donderdag 20 april 2017

In kleine stappen vooruit Column Rob Witjes maand april 2017

Column Rob Witjes
 

In kleine stappen vooruit
Recente vooruitzichten van het CPB laten zien dat het beeld van de arbeidsmarkt er op macroniveau best oké uitziet. Werkloze 55-plussers vinden echter nog altijd minder snel werk dan andere leeftijdsgroepen. Hopelijk kan een nieuwe tijdelijke subsidieregeling hierin verandering brengen.

In In 2016 had 7% van de werkloze 55-plussers een kwartaal later een baan. Dat is weliswaar meer dan in de jaren daarvoor. Maar het aandeel blijft achter bij dat in de jongere groepen, aldus het CBS. Ouderen zijn naar verhouding ook vaker langdurig werkloos.

Lastige weg terug

Als we naar de exacte cijfers kijken, zien we dat in 2016 gemiddeld 75.000 van de 108.000 werklozen in de leeftijdsgroep 55-65 jaar al minimaal een jaar werkzoekend waren. Dit is dus 7 op de 10. Het is een bekend gegeven dat ouderen minder vaak werkloos worden, maar dat zij – eenmaal zonder werk – lastig de weg terug vinden naar de arbeidsmarkt. Dit is niet iets van de laatste tijd, maar al vele jaren het geval. Ouderen staan blijkbaar vaak achteraan in de rij.

Vaker aan het werk

De toegenomen vergrijzing, de verlenging van de AOW-leeftijd en de veranderende arbeidsmarkt zorgen ervoor dat er nu des te meer focus op de groep ouderen ligt. Zeer positief is dat er nu veel meer 55-plussers aan het werk zijn dan pakweg 10 jaar geleden. De netto arbeidsparticipatie van de groep 55- tot 65-jarigen liep op van bijna 45% in 2006 naar ruim 63% in 2016, terwijl deze voor alle leeftijdsgroepen tezamen nauwelijks toenam. Helaas zijn er nu ook meer 55- tot 65-jarigen werkloos: 45.000 in 2006 en 108.000 in 2016.

Wake-upcall

In 2021 – wanneer de AOW-leeftijd op 67 jaar uitkomt – vormt de groep 55-plussers de grootste groep in de potentiële beroepsbevolking. Met een sterk veranderende arbeidsmarkt met onder meer snelle technologische ontwikkelingen, zullen zij de komende jaren alle zeilen moeten bijzetten om überhaupt aan het werk te blijven. Dit is niet bedoeld als paniekopmerking, maar meer als een gezamenlijke wake-upcall.

Het kán wel

Uit cijfers van UWV blijkt dat 4 op de 10 55-plussers de WW verlaten met een betaalde baan of aansluitend aan de WW-periode alsnog werk vinden. Het kán dus wel. Het is maar hoe je het bekijkt: is het glas halfvol of halfleeg? De uitzendsector kan van grote betekenis zijn voor ouderen, al is het met tijdelijk werk. Uit cijfers over het eerste halfjaar van 2016 blijkt dat 29% van de 55-plussers die weer werk vonden vanuit de WW, aan de slag ging als uitzendkracht. Andere sectoren waarin ouderen vaak weer werk vinden zijn Zorg & Welzijn (13%) en overige zakelijke diensten (11%).     

Ouderen hebben veel te bieden

Dat ouderen de werkgevers veel te bieden hebben, is een bekend gegeven. Maar werkgevers zullen het met hen moeten aandurven om dat zelf te gaan ervaren. Hopelijk gaat het herstel van de arbeidsmarkt nu ook voor de hogere leeftijdsgroepen substantieel meer kansen opleveren. Of we in de discussie nu de grens leggen bij bijvoorbeeld 50-plus of 55-plus is hierbij minder relevant. Het gaat erom dat een hogere leeftijd voor veel werklozen een belemmering vormt bij het vinden van werk.

Nieuwe subsidieregeling

Werkgevers hebben nog wel eens vacatures die niet officieel worden geplaatst, terwijl het (extra) werk er wel is. Deze latente vacatures blijven dan buiten het bereik van werkzoekenden. Om dergelijke kansen beter te benutten heeft het Ministerie van SZW een tijdelijke subsidieregeling ingesteld. Doel van deze subsidie is om meer 50-plussers een kans te geven op werk. Het gaat dan om (kleinschalige) innovatieve projecten, die zich richten op het toegankelijk maken van werk voor de 50-plusser. De aanvraagtermijn hiervoor loopt van 10 april tot en met 7 mei 2017.

Kleine stappen

De nieuwe tijdelijke subsidieregeling kan leiden tot goede initiatieven die wellicht opschaalbaar zijn en die hopelijk bijdragen aan het substantieel verminderen van (langdurige) ouderenwerkloosheid. Want – hoewel de werkloosheidscijfers ook voor deze groep enige verbetering laten zien – de achterliggende problemen komen vaak nog onvoldoende aan de oppervlakte. In de praktijk wordt de geboekte vooruitgang dan ook ervaren als hele kleine stappen voorwaarts. Er is nog heel veel werk te verrichten, ook in preventieve zin.

Rob Witjes, april  2017
 Rob Witjes Rob Witjes
Hoofd Arbeidsmarktinformatie
en -advies UWV

Twitter: @RobWitjes 


Terug naar de volledige UWV Kennisnieuwsbrief april 2017 >>