dinsdag 7 augustus 2018

De Arnbeidsmarkt van de toekomst? door Wouter Koolmees

als het opeens echt goed tegenzit, komen we in de actiestand
<script async src="//pagead2.googlesyndication.com/pagead/js/adsbygoogle.js"></script>
<script>
     (adsbygoogle = window.adsbygoogle || []).push({
          google_ad_client: "ca-pub-6849826582104537",
          enable_page_level_ads: true
     });
</script>

Minister Koolmees
Juiste voorbereiding en toerusting cruciaal voor toekomst arbeidsmarkt
Nederland moet leren omgaan met constante afweging tussen vrijheid en zekerheid
Een vloeibare samenleving waarin je alles kunt kiezen, maar niets kunt vasthouden. Althans, niet voor langere tijd. Het is het heden- en toekomstbeeld van de Poolse filosoof Zygmunt Bauman, waar sommigen van gruwen en anderen van smullen: je bent vrij, maar je staat er ook alleen voor. Voor de een betekent dat vrij baantjes trekken, voor de ander voelt het als spartelen in het diepe.

Of Baumans visie wenselijk is of niet — het is een discussie die los komt als we denken aan de arbeidsmarkt van 2040. Niet omdat we precies weten wat er straks gaat gebeuren, maar omdat we zien wat zich in de afgelopen twintig jaar heeft afgespeeld: een steeds snellere transformatie van onze arbeidsmarkt, door ontwikkelingen als globalisering, robotisering en individualisering.
Neem de explosie van nieuwe banen. Twintig jaar geleden droomde niemand van een glansrijke carrière als cybersecurityexpert, big data-architect, of cloud services specialist. Ook nu kan niemand voorspellen welke banen er over twintig jaar zijn.

Wellicht minder in het oog springend, maar des te ingrijpender, is hoe arbeidsrelaties over de jaren heen zijn veranderd. Daar waar je vroeger gewoon een ‘chef’ had, is het nu maar de vraag wie de baas is. Het aantal zzp’ers groeit flink, net als de arbeidsrelaties waarin intermediairs een rol spelen. Deze ontwikkelingen laten Baumans dilemma goed zien: flexibele arbeidsrelaties bieden oneindig veel keuze en vrijheid, maar tóch zitten sommige mensen vast – bijvoorbeeld omdat ze zich gedwongen voelen zzp’er te worden.

Ik heb geen glazen bol en weet niet hoe de toekomst exact gaat uitpakken. Veel belangrijker vind ik de vraag hoe je je voorbereidt op een toekomst waarvan je alleen de contouren weet. Die vraag komt niet uit de lucht vallen; we hebben het er al jaren over. Enerzijds is dat niet verwonderlijk: bij majeure veranderingen ga je niet over een nacht ijs. Anderzijds zie ik dat het contrast steeds groter wordt tussen de snelheid waarmee de wereld verandert en die waarmee we over die veranderingen praten. Als hedendaagse Jules Vernes filosoferen we over het moois of het akeligs dat ons in 2040 te wachten staat, terwijl we tegelijk als een konijn voor de koplampen verstild kijken naar ontwikkelingen die nu op ons afkomen. De krapte op de arbeidsmarkt wordt echt niet minder met de gedachte dat robots het straks overnemen. Pas als het opeens echt goed tegenzit — bijvoorbeeld bij grote ontslagen, of juist een tekort aan personeel — komen we in de actiestand. Maar dan is het vaak al te laat.

Zelf denk ik dat we onze aandacht beter kunnen verschuiven van vergezichten naar het hier en nu. Hoe bereiden we onszelf nu voor op straks? En welke aanpassingen zijn er nu nodig?
Goede voorbereiding zit ‘m in een goede toerusting: we moeten mensen in staat stellen om de vrijheid en onzekerheid van nu en morgen aan te kunnen. Dat doe je door te blijven ontwikkelen en een cv op te bouwen waarmee je ook straks werk kunt vinden.

Maar even belangrijk als die toerusting is het denkwerk dat we moeten verrichten over welke aanpassingen nu nodig zijn voor straks. Leven in de in de 21e eeuw is een constante afweging tussen vrijheid en zekerheid, stelt Bauman. En in alle eerlijkheid hebben we die afweging te lang voor ons uitgeschoven als het gaat om aanpassingen ten behoeve van de arbeidsmarkt. Passen de principes en instituties uit het verleden nog wel bij de ontwikkelingen van nu en morgen?

Neem de arbeidsovereenkomst zelf. Hieraan zijn rechten en plichten verbonden die als doel hebben een gelijk speelveld te creëren en de werknemer te beschermen tegen een ongelijke machtspositie. Deze regels zijn echter opgesteld in een tijd van grootschalige massaproductie, en ja, een chef als baas. De veranderende arbeidsmarkt roept moeilijke vragen op: passen de regels nog bij de werkpraktijk? Wie verdient bescherming? Wie is solidair met wie? Of, nog wat lastiger: biedt het arbeidsrecht nog wel de bescherming die we mensen willen geven?
We kunnen deze vragen niet langer voor ons uit schuiven, juist omdat de arbeidsmarkt wél voortbeweegt. Door de discussie over de toekomst te verschuiven naar het hier en nu zetten we een stap in de richting van nieuwe zekerheden in een veranderende wereld.