zaterdag 30 juni 2018

Column: Klimaatwet gaat winnaars opleveren

Column: Klimaatwet gaat winnaars opleveren

We mogen best waardering hebben voor de klimaatwet die zeven politieke partijen deze week hebben gepresenteerd. In de politieke geschiedenis is er sprake van een historische gebeurtenis. Ondanks het feit dat ze alle zeven verschillende opvattingen over het klimaatbeleid hebben, zijn ze er toch in geslaagd met een gezamenlijke wet te komen.
 
Deze week presenteerde een brede coalitie van regeringspartijen en oppositiepartijen een ambitieuze klimaatwet. De zeven partijen, GroenLinks, PvdA, CDA, VVD, D66,SP en de ChristenUnie, spraken daarin af dat de uitstoot van CO2 in 2050 95% lager moet liggen dan in 1990. Dat jaar moet er ook sprake zijn van een elektriciteitsproductie die volledig CO2-neutraal is. Daarnaast omvat de nieuwe wet ook het streven naar 49% minder C02-uitstoot in 2030 ten opzichte van 1990. Deze doelstelling is ook opgenomen in het regeerakkoord van Rutte III. Bij de klimaatwet gaat het om doelen. Als die niet gehaald worden, worden er geen sancties, zoals boetes opgelegd en belanghebbenden kunnen ook niet naar de rechter stappen om deze alsnog af te dwingen. De ondertekenaars van de wet gaan ervan uit dat de politieke partijen zich aan deze beloften zullen houden. Om die levend te houden, wordt de vierde donderdag van oktober als ‘Klimaatdag” aangewezen en moeten kabinetten eens in de vijf jaar met een klimaatplan komen.

Geen maatregelen

De wet bevat geen maatregelen en financieringsbudgetten om de afspraken te kunnen uitvoeren. De opvattingen van de politieke partijen verschillen zoveel van elkaar dat dit niet aan de orde was. Bovendien is afgesproken dat de maatregelen worden vastgelegd in het zogeheten klimaatakkoord waarover nog wordt onderhandeld tussen bedrijven en maatschappelijke organisaties. Het is de bedoeling dat op 10 juli a.s. een voorlopig akkoord op hoofdlijnen wordt gepresenteerd.
 

Reacties

De klimaatwet heeft verschillende reacties geoogst die kort gezegd te verdelen zijn in twee kampen. De initiatiefnemers zijn vol lof en hebben het over de meest ambitieuze klimaatwet van de wereld (Jesse Klaver) en Nederland als koploper van Europa. De milieuorganisaties zijn wat zuiniger met hun enthousiasme, maar staan wel positief tegenover de wet. Daarentegen zijn er ook critici die menen dat er sprake is van een vrijblijvende afspraak die weinig om het lijf heeft en dan ook niets zal opleveren. Deze kritiek was voorspelbaar, maar gaat voorbij aan het feit dat de komende decennia, ongeacht de samenstelling van de verschillende kabinetten, de afspraken tussen deze partijen iedere keer weer op de politiek agenda blijven staan en dat partijen elkaar aan deze beloften zullen herinneren. En dat geldt ook voor kiezersgroepen die voorstander zijn van een goed klimaatbeleid.
Kortom, de kritiek is te gemakkelijk en de critici zijn te somber. Ze beseffen onvoldoende dat politiek Den Haag op dit terrein een huzarenstukje heeft geleverd. Het is inderdaad politiek gezien historisch dat zeven politieke partijen er in geslaagd zijn om gezamenlijk tot een klimaatwet te komen die ertoe kan bijdragen dat Nederland snel de klimaatachterhoede kan verlaten. Al jarenlang behoort ons land wereldwijd tot de groep landen met de slechtste milieuprestaties.

Maatregelenpakket

Het succes van de klimaatwet hangt af van het maatregelenpakket dat wordt vastgelegd in het klimaatakkoord. Dat pakket moet bovendien voldoende concreet zijn en mag niet bestaan uit vage scenario’s. Bij alle maatregelen moet vooraf vaststaan welke bijdragen ze leveren aan het realiseren van de klimaatdoelstellingen, wat de kosten zijn en wie de rekening gaat betalen. In een eerdere column hebben wij erop gewezen dat in veel landen, waaronder Nederland, de klimaatpakketten veelal klassiek en ouderwets zijn. De kern is een forse verhoging van de lastendruk op burgers en bedrijven, waarbij vooral de lagere inkomens de rekening betalen. Daarnaast is er sprake van bureaucratische (subsidie)regelingen met hoge administratieve lasten voor overheden, burgers en bedrijven. Daardoor heeft het klimaatbeleid bij veel bedrijven en burgers een slecht imago. Het wordt vooral beschouwd als een beleid van lastenverzwaringen, extra voorschriften en nieuwe bureaucratie.

Beste oplossing

De beleidsmakers van deze pakketten gaan te veel uit van de oude economie (3.0.) en maken onvoldoende gebruik van de nieuwe economie 4.0 die met behulp van digitalisering en de inzet van nieuwe technologieën een belangrijke bijdrage kan leveren aan het verminderen van de CO2-uitstoot en een versnelling van de energietransitie van fossiel naar duurzaam. Internationaal geldt onder economen als beste oplossing “de vervuiler” betaalt en dat kan via een zogenoemde CO2-taks.
Maar deze taks moet wel op Europese of wereldschaal worden ingevoerd om echt effectief te zijn. In het verleden zijn al Europese concepten ontwikkeld, waarbij de CO2-taks werd gecompenseerd met lagere winstbelasting, lagere andere belastingen en lagere sociale lasten. Ze kregen onvoldoende steun. Rutte III moedigt klimaatinvesteringen wel op een ander manier aan: door een bodem in de CO2-prijs te garanderen bovenop de bestaande Europese CO2-regeling (ETS).
Nationaal kan het oude Europese concept wel een rol spelen ingeval er sprake is van een geleidelijke invoering zodat bedrijven en burgers voldoende tijd krijgen om de kosten van de CO2-taks te beperken of zelfs te voorkomen dat ze deze belasting moeten betalen. Dat kan doordat ze voorafgaand aan de invoering zelf voldoende eigen CO2-reductiemaatregelen nemen.

CO2-taks

Stel dat Rutte III nu aankondigt dat er met ingang van 1 januari 2023 een nationale CO2-taks wordt ingevoerd met compensatieregelingen dan zal dit er zeker toe leiden dat veel bedrijven haast gaan maken met de inzet van de nieuwste technologieën om er voor te zorgen dat ze in 2023 weinig of geen CO2-taks hoeven te betalen.Voor Nederland levert deze oplossing veel voordelen op. Een simpele regeling die effectief is en allerlei bureaucratisch maatregelen overbodig maakt en bovendien nieuwe technologie in ons land extra stimuleert.
Wij verwachten, dat los van deze mogelijke taks, ook de klimaatwet zelf bedrijven zal prikkelen om sneller dan voorheen met maatregelen te komen om de CO2-uitstoot te verminderen. Politiek Den Haag heeft met de wet een helder signaal afgegeven dat het menens is. Voor bedrijven die tot de winnaars van de nieuwe economie willen behoren, geldt dit als een extra aansporing om in het klimaat te investeren. Ze weten nu zeker dat dit een goed rendement zal opleveren.