zaterdag 8 april 2017

Een paradijs in de maak voor onze kust

Een paradijs in de maak voor onze kust

3 uur geleden Willem Vermeend en Rick van der Ploeg
 
De kans is klein dat de EU en het VK tijdens de Brexit-onderhandelingen tot een akkoord komen over een handelsverdrag. Daarom zou ons nieuwe kabinet bij de start al rekening moeten houden dat na de officiële uittreding van het VK uit de EU in april 2019 de handel tussen Nederland en het VK zal plaatsvinden onder de voorwaarden van de WTO. 
Nadat een kleine meerderheid (52%) van de Britse kiezers in het VK op 23 juni 2016 voor een Brexit had gestemd, gingen de Europese politiek en het Europese bedrijfsleven er van uit dat het VK in enigerlei vorm toch verbonden zou blijven met de interne markt, via een regeling die de Noren en Zwitsers met de EU hebben getroffen.
Daarmee zou de EU het VK ‘binnenboord’ kunnen houden. Binnen de regering van premier Theresa May is deze zogenoemde ‘zachte’ Brexit’ aan de orde geweest, maar door hardliners van de Brexit met de grond gelijk gemaakt; May is daarvoor gezwicht. Afgelopen woensdag werd in Brussel haar Brexit-brief bezorgd, waarmee de uittredingsprocedure van artikel 50 van de EU-wetgeving van start ging.

Dreigement

Daaruit blijkt dat het VK kiest voor een ‘harde’ Brexit, een totale breuk met de EU. Het enige wat het VK nog met de EU wil is het sluiten van een zogenoemd vrijhandelsverdrag. In de brief van May zit ook nog een dreigement. Het uitblijven van een akkoord over een handelsrelatie kan volgens de Britse premier leiden tot een verzwakking van de samenwerking tussen het VK en de EU op het terrein van veiligheid.
In Brusselse kringen wordt al over chantage gesproken. Volgens artikel 50 moeten de onderhandelingen over de boedelscheiding en een eventuele handelsverdrag binnen twee jaar geregeld zijn. Ongeacht of er dan een akkoord is, vervalt dan het Britse EU-lidmaatschap. Omdat het hier om complexe onderhandelingen gaat, achten deskundigen op dit terrein dit een onmogelijke opgave. Zo laat de praktijk zien dat onderhandelingen over handelsverdragen veelal meer dan 5-7 jaar in beslag nemen.

Wat zijn de gevolgen?

Voor Europa is het politiek gezien een slecht signaal dat één van de belangrijkste lidstaten de EU verlaat. Het is een extra argument voor de Europese regeringsleiders om haast te maken met een keuze uit de vijf toekomstscenario’s die de Europese Commissie recent heeft gepresenteerd. De praktijk zal moeten uitwijzen wat de exacte economische gevolgen zijn van de Britse uittreding. Wel staat vast dat zowel de EU als het VK economische schade oplopen. De EU veel minder dan het VK en kan deze als machtigste economische handelsblok in de wereld ook gemakkelijker opvangen. Over de schade zijn inmiddels verschillende ramingen verschenen. Voor de EU gaat het om een verlies van minder dan 0,5% BBP in 2030. Voor het VK om ten minste 4% BBP en meer dan een half miljoen banen.

Derde handelspartner

Ook voor Nederland zijn de precieze economische gevolgen van de Brexit niet te voorspellen. Wel leidt ons land meer schade dan de meeste andere lidstaten. De Britten zijn de derde handelspartner van Nederland.
Als er na de Brexit geen handelsverdrag met de Britten tot stand komt dan zal de handel met het VK niet stoppen, maar plaatsvinden onder de voorwaarden van Wereldhandelsorganisatie (WTO). Daardoor nemen de handelskosten tussen de EU en het VK aanzienlijk toe en dat heeft gevolgen voor de Nederlandse economie en werkgelegenheid.
Het Centraal Planbureau (CPB) raamt dat het bij het WTO-scenario in 2030 gaat om een verlies van 1,2% BBP, ongeveer € 575 per inwoner en als er een handelsverdrag tot stand komt om € 450.
In beide situaties verliest Nederland werkgelegenheid. Volgens verschillende ramingen worden in Nederland door de Brexit 200.000-300.000 banen beïnvloed. Dat wil niet zeggen dat deze allemaal verloren gaan.
Bovendien moet het met extra inspanningen mogelijk zijn deze zoveel mogelijk te behouden en zelfs extra banen te scheppen door nu al andere markten binnen en buiten de EU aan te boren en niet de officiële Brexit af te wachten.

WTO-regeling

Het nieuwe kabinet doet er verstandig aan bij de start al rekening te houden met de WTO als uitkomst. Gezien de harde opstelling van de Brexiteers en de huidige politieke situatie in de EU is dit de meest waarschijnlijke optie. De meeste lidstaten hebben economisch en financieel nauwelijks last van de Brexit.
Daar komt nog bij dat deze regeringen hun burgers niet kunnen uitleggen dat Brussel straks handelsvoordelen aan de Britten weggeeft die ten koste kunnen gaan van het eigen nationale bedrijfsleven.
Binnen de EU rijst nu al de vraag op of de EU er zelf wel voldoende baat bij heeft om met het VK over een handelsverdrag te gaan praten, waarmee vele jaren van onzekerheid is gemoeid. De opstelling van Theresa May geeft daaraan extra steun : “I am clear that no deal for Britain is better than a bad deal for Britain.”

Uittocht

Daar komt bij dat veel EU-landen, waaronder Frankrijk en Duitsland, nu al de rode loper uitleggen voor bedrijven die het VK na een Brexit zullen verlaten. Zonder een gunstig handelsverdrag met de EU komt deze uittocht snel op gang.
Na de brief van May is de kans op een dergelijk verdrag klein en de verwachting is dan ook dat steeds meer buitenlandse bedrijven die de EU nodig hebben, kiezen voor een vestiging in de EU.
In Londen zien we dat financiële instellingen kantoren in de EU openen, terwijl de hoofdactiviteiten toch nog in Londen blijven.

Jacht op Britse bedrijven

Na 23 juni 2016 zien we vooral in Londen een toenemende stroom van delegaties uit EU-landen die op ‘jacht’ gaan naar Britse bedrijven om die over te halen naar hun land te komen.
Door de Brexit-brief van May zal deze stroom zeker aanzwellen. Hoewel ons land over goede papieren beschikt om Britse bedrijven voor Nederland te laten kiezen, valt ons op dat andere landen actiever zijn en meer haast maken. Vanwege de ingrijpende economische gevolgen zou op de formatietafel voor een nieuw kabinet Brexit een apart agendapunt moeten zijn.
De onderhandelaars moeten ervan uitgaan dat in april 2019 voor onze kust een ondernemersparadijs komt te liggen met een 10%-tarief voor de winstbelasting, lage loonkosten, geen belemmerende Europese regels en volop staatssteun. In het VK gaan Brexiteers ervan uit dat het VK met dit ‘paradijs’, ondanks hogere handelstarieven, netto beter af is dan in de EU.