maandag 12 mei 2014

Complementaire aanpak voor werkzoekenden. Visie Sollicitatielab

Voor de bestrijding van de werkloosheid is een cocktail van maatregelen nodig!

De wereld wordt steeds complexer. Net als bij het bestrijden van de griep is één enkel antivirus niet meer afdoende. De moderne anti-griep-prik bestaat uit een cocktail van veel voorkomende griepvirussen. Nu willen we de werkloosheid geen griepje noemen, maar er is wel een cocktail van maatregelen nodig!

Waarom is een cocktail nodig?
Waarom er een cocktail van maatregelen nodig is? Een blik op de situatie voor de verschillende leeftijdscategorieën laat direct zien dat de situatie voor elke leeftijd verschillend is. Dus ook in de aanpak zullen verschillende sporen gevolg moeten worden.


Complementaire aanpak.

Uit bovenstaande blijkt dat er een behoorlijke jeugdwerkloosheid van jongeren tussen de 15 en 20 jaar zonder uitkering en jongeren tussen de 20 en 25 jaar met uitkering. Ook is er een grote groep werkzoekenden tussen de 60 en 65 jaar met een uitkering.

Van de groep werkzoekenden tot 25 jaar zonder voldoende startkwalificatie, maar met aanleg voor techniek, willen we koppelen aan een groep werkzoekende vaklieden tussen de 60 en 67 jaar. Een jongere zonder startkwalificatie wordt gekoppeld aan een werkzoekende vakman en die in een meester – gezel verhouding met elkaar of in kleine groepjes de jongere klaarstoomt voor de nog steeds groeiende vraag naar vakmensen binnen de maakindustrie of dienstverlenende industrie te denken valt aan loodgieters of servicemonteurs.

Voor de financiering kan gedacht worden aan de gelden die beschikbaar zijn om 55 plussers weer aan het werk te krijgen (6500 euro per jaar gedurende 3 jaar) en gelden die beschikbaar zijn om jongeren aan het werk te helpen en scholingsgelden.
De bedrijven die in de toekomst een groot tekort aan technici verwachten, zouden in dit project kunnen participeren door de jongere en oudere medewerkers een tijdelijke scholingscontract voor de jongere werkzoekenden en een tijdelijk arbeidscontract voor de 60 + aan te bieden voor de duur van het traject. Daarna hebben deze bedrijven als eerste het recht om deze goed opgeleide jongere een arbeidscontract aan te bieden.
Het grote voordeel voor de oudere werkzoekende is dat hij in staat is zijn kennis en vaardigheden over te dragen aan jongeren. Veel oudere werkzoekenden hebben nu bijna geen kans om weer een betaalde baan te vinden en voelen zich aan de kant gezet.
Ook voor de Nederlandse economie zou deze aanpak grote voordelen hebben. Men verwacht in 2017 een groot tekort aan technici in Nederland van meer dan 130,000. mensen. Wij verwachten niet dat de grote vraag naar technici hiermee volledig wordt opgelost, maar wel dat dat er enige duizenden jongere technici aan het werk kunnen komen.
Ook de kennis en vaardigheden die de oudere werkzoekenden hebben, gaat hierdoor niet verloren. Deze kennis en vaardigheden zouden wij ook in de toekomst wel eens hard nodig kunnen hebben.

Aanpak werkloosheid voor werkzoekenden 25-45 jaar

Voor deze groep werkzoekenden is het vinden van een nieuwe baan misschien nog wel het minst moeilijk. Veelal blijkt deze groep binnen de tijd van hun WW uitkering een nieuwe baan te vinden, maar ook voor hen is het niet makkelijk. In 2013 bleek ongeveer 50% binnen de duur van hun WW uitkering een andere baan te vinden. De beste methode voor deze groep om weer sneller aan een baan te komen lijkt Sollicitatielab de mobiliteit binnen de werkenden te vergroten. De angst om hun baan te verliezen zorgt ervoor dat deze groep werkenden blijft zitten waar ze zitten, terwijl ondertussen ook bij deze groep de ontevredenheid over hun huidige baan groeit. Juist in deze groep zie je het aantal langdurig zieken met een burn-out sterk stijgen. Volgens ons is dat een teken dat veel mensen hun werk niet meer zien zitten, maar uit angst om hun werk en inkomen te verliezen, te lang in hun huidige baan zijn blijven doorwerken.

Om de mobiliteit binnen deze groep te verhogen, zou je een aantal maatregelen kunnen bedenken. Voor de grote groep werkenden die hun huidige baan niet meer zien zitten of het idee hebben dat zij niet geheel de juiste opleiding hebben gevolgd, zou je beroepskeuzeadvies kunnen gaan inzetten. In deze testen wordt aan hen duidelijk welke soort banen/beroepen beter bij hen zouden passen en eventueel welke korte opleidingen hiervoor nodig zijn. Je zou door gebruik te maken van opleidingscoupons of beroepskeuzecoupons, deze groep de kans moeten geven om te gaan zoeken naar banen die beter bij hen passen. Voor de financiering zou eventueel de helft door werkgevers of overheid en de helft door de werkende zelf.

De mobiliteit binnen deze groep zou hierdoor veel groter worden. Er ontstaan dan weer veel meer kansen voor de grote groep werkzoekenden, die weer meer positief tegen de arbeidsmarkt gaan aankijken, omdat het aantal vacatures stijgt. Daardoor zou ook de grote groep werkenden, die maar op hun baan blijven zitten, omdat er weinig vacatures zijn, aanmoedigen ook naar een andere baan te gaan zoeken.

Een andere methode zou zijn om deze groep werkzoekenden te gaan omscholen naar beroepen waar nog wel veel vraag naar bestaat. We hebben al gesproken over het grote tekort aan technici, dat de komende jaren in Nederland dreigt te ontstaan (130,000-150,000 mensen). Laten we nu een groot gedeelte van de gelden die nu worden ingezet voor werkloosheid trajecten en die volgens onderzoek van het programma EZ van 8 mei jl. weinig of geen vaste banen opleveren, gaan inzetten voor de omscholing van de werkzoekenden naar deze banen in de techniek. Stel ze een jaar vrij van sollicitatieplicht, stuur ze weer naar school met behoud van uitkering en na een jaar met een nieuwe kwalificatie weer de arbeidsmarkt op.

Niet iedere werkzoekende is in staat om in een technisch beroep in te stromen, maar natuurlijk zal er ook in de toekomst vraag zijn naar meer leraren en onderwijzers. Ook voor banen in de zorg zullen er in de toekomst weer veel mensen nodig zijn. Wij pleiten er dan ook voor dat er een goede inventarisatie wordt gemaakt naar de arbeidsmarkt van de toekomst en we voor deze arbeidsmarkt, waar in de toekomst weer meer vraag zal ontstaan, werkzoekenden te gaan opleiden.

De aanpak voor werkzoekenden van 45-60 jaar


Voor deze groep vanaf 45 jaar is na 3 maanden werkloosheid het al bijna onmogelijk geworden om weer snel een nieuwe baan te vinden. Er bestaan bij veel werkgevers de indruk dat deze werknemers te duur zijn , dat ze niet meer flexibel genoeg zijn en dat ze niet snel genoeg meer leren. Je ziet dan ook dat het voor deze groep werkzoekenden de uitstroom uit de WW naar werk vaak niet meer dan 30% is. Ongeveer 70% van deze groep gaat na de maximale duur van de WW uitkering de bijstand in of stoppen met zoeken of gaan verder leven zonder uitkering.
Er is ook een grote groep van deze werkzoekenden die noodgedwongen ZZP' er zijn geworden en dan zogenaamd niet meer werkloos zijn, maar onvoldoende opdrachten/werk hebben en dus feitelijk ook werkloos zijn. Deze groep wordt alleen niet meer in de statistieken van het UWV meegenomen. Eventueel komen deze mensen wel weer in de bijstand terecht en krijgen dan aanvullende bijstand.
De problematiek bij deze werkzoekenden tussen de 45 en 60 jaar is volgens ons het grootst. Bij deze groep hoor je steeds meer geluiden dat ze buiten de maatschappij komen te staan en voelen zich in de steek gelaten.
Zij voelen zich ook in de steek gelaten door het UWV. Het UWV hanteert de werkwijze dat de werkzoekenden die werkloos raken, eerst zelf maar moeten gaan zoeken en dat zij doordat zij recente werkervaring hebben, daar ook wel toe in staat zijn. Maar juist bij deze groep werkzoekenden die hun baan verliezen na vaak jaren bij een bedrijf gewerkt te hebben, maakt verlies van hun baan veel los. Het rouwproces om het verlies van hun baan, leidt in veel gevallen tot een periode van apathie. Voordat deze groep weer in staat is om actief naar werk te gaan zoeken, is er vaak al een periode van 3 maanden voorbij. Hun kansen op nieuw werk, zijn dan al zoveel kleiner geworden.
Juist voor deze groep werkzoekenden, moet er vanaf de eerste dag dat ze werkloos dreigen te worden, actieve begeleiding zijn door het UWV of derden.
Deze begeleiding zou in ieder geval moeten bestaan uit:
  • begeleiding bij de rouwverwerking
  • het opstellen van een cv van deze tijd, waarbij hun vaardigheden en kwaliteiten goed en actief worden beschreven
  • het leren schrijven van goede motivatiebrieven
  • leren netwerken
  • beroepskeuze advies met eventueel een omscholing/bijscholingsplan.
Vanaf dag een van hun werkloosheid moet met deze groep een individueel plan van aanpak moeten worden opgesteld. Dat deze groep in hun eerste jaar geen werkcoach ziet en pas na een jaar worden opgepakt, werkt alleen maar boosheid en apathie in de hand. Met een goede en meer intensieve begeleiding van werk naar werk, zou deze groep veel meer gebaat zijn.
Deze aanpak hebben wij ( De Weg naar Werk/Sollicitatielab) in opdracht van het UWV Hoorn voor de groep werkzoekenden van de DSB bank in december 2009 uitgevoerd en binnen 5 maanden na de start van de training was meer dan 85% van deze mensen weer aan het werk.
Juist voor deze groep werkzoekenden die nu buiten de boot dreigt te vallen, moet er vanaf dag een een individueel plan van aanpak worden opgesteld waarin de vragen worden beantwoord zoals die er zijn voor deze groep
  1. Wil ik zelfstandig worden of niet?
  2. Welk beroep buiten mijn huidige beroep zou ik nog meer kunnen doen en zijn er vacatures te vinden ?
  3. Heb ik om- of bijscholing nodig voor dit beroep?
  4. Welke handvatten heb ik nodig om snel weer aan het werk te komen of om weer in mijn eigen levensonderhoud te kunnen voldoen? Je kan hierbij denken aan hulp bij acquisitie door ervaren ondernemers voor startende ZZP' ers. Je kan loopbaanadvies krijgen of een sollicitatietraining.
Conclusie
Wij pretenderen niet om een sluitende aanpak voor het oplossen van de werkloosheid te geven. Daarvoor is veel meer economische groei nodig en een arbeidsmarkt beleid op langere termijn, waarbij er veel meer aandacht is voor de banen van de toekomst en welke opleidingen daarvoor nodig zijn en de aantallen studenten die deze opleidingen volgen.
Wel proberen we hiermee een aanzet te geven voor een aanpak voor werkzoekenden die meer gericht is op de leeftijd van de werkzoekenden en probeert weer meer mobiliteit in de arbeidsmarkt te krijgen voor de werkzoekenden in de leeftijdsgroep 25- 45 jaar.
Ook pleiten we voor maatwerk voor de grote groep werkzoekenden tussen de 45 en 60 jaar, die nu definitief buiten de boot dreigen te vallen en waarbij we vanaf dag een van hun werkloosheid een individueel plan van aanpak naar werk bepleiten, dat rekening houdt met de specifieke wensen en behoeften van deze groep. Ze eerst een langere periode zelf laten worstelen met het vinden van werk en pas als deze werkzoekenden wanhopig, boos en de moed hebben opgegeven, ze te dreigen met sancties als ze de moed hebben opgegeven en waardoor ze maar pro forma blijven solliciteren. Ook met weinig kosten, is er voor deze grote groep handvatten te leveren, waarmee ze op een eigentijdse wijze een baan vinden of leren als ZZP' er weer in hun eigen onderhoud te voorzien.
Amsterdam 10 mei 2014