Waarom de werkloosheid hoger is dan de cijfers suggereren
De werkloosheid ligt weer onder de 5 procent, maakte het CBS donderdag bekend. Maar de cijfers vertellen niet het werkelijke verhaal.
Het
goede nieuws is dat de werkloosheid is gedaald tot onder de 5 procent.
Dat percentage was sinds 2011 niet meer gehaald. Maar de
werkloosheidsstatistieken die elke maand worden gepresenteerd, verhullen
hoe Nederland er echt voor staat.
Eerder
deze zomer schreef De Nederlandsche Bank (DNB) dat er iets mis is met
de werkloosheidscijfers. Normaal gesproken stijgen de lonen als de
werkloosheid afneemt. Dat is een kwestie van vraag en aanbod. Hoe minder
mensen werkloos zijn, des te kleiner is de keuze voor werkgevers. En
dus stijgt de prijs, in dit geval het loon. Maar in Nederland willen de
lonen nauwelijks omhoog. DNB klaagt erover, het IMF, economen en
uiteraard de vakbonden. Toch verandert er niets.
Dat
komt omdat het CBS alleen mensen die minder dan een uur per week werken
beschouwt als werkloos. In de werkloosheidscijfers zijn niet de mensen
opgenomen die in deeltijd werken terwijl ze een voltijdbaan zoeken. Ook
niet terug te zien in de cijfers is de groep Nederlanders die ontmoedigd
is geraakt door alle afwijzingen op sollicitaties. Omdat beide groepen
ontbreken, "overschatten de werkloosheidscijfers de krapte op de
arbeidsmarkt", schreef DNB.
Het
aantal werklozen ligt volgens de cijfers die het CBS gisteren
presenteerde op 446.000 personen. Daar moet volgens DNB nog een half
miljoen werklozen bij die wel willen werken, maar niet direct
beschikbaar zijn. Dat zijn bijvoorbeeld de studenten die bijna klaar
zijn met hun studie. Bij deze groep horen ook de ontmoedigde werklozen
die niet actief meer zoeken.
Flexkampioen
Daar
bovenop komen nog eens een miljoen Nederlanders die wel werken, maar
meer uren willen maken. Dat kan gelden voor een oproepkracht die 1 uur
per week schoonmaakt, maar ook voor een zelfstandige koerier die 20 uur
per week haalt terwijl hij naar 36 streeft.
Daarmee
is de eigenlijke werkloosheid dus 3,5 keer zo groot als het officiële
cijfer aangeeft. Dat verklaart ook waarom de lonen niet stijgen en de
inflatie laag blijft. Het probleem speelt niet alleen in Nederland, maar
ook in andere (West-)Europese landen. Dat is ook de reden waarom de
Europese Centrale Bank niet langer streeft naar een hogere inflatie,
maar al tevreden is nu het gevaar van deflatie is geweken.
President
Mario Draghi van de Europese Centrale Bank (ECB) sprak vorige maand
over 'bepaalde factoren' waardoor de inflatie minder snel steeg dan
verwacht. Daar valt naast verborgen werkloosheid ook flexwerk onder. Dat
zijn weliswaar geen werklozen, maar zij drukken wel op de lonen, vooral
bij Europees flexkampioen Nederland.