Banen weg door enorme lastendruk
Gisteren, 07:00
Willem Vermeend en Rick van der Ploeg
We schreven al eerder dat de nieuwe economie, aangeduid
als 4.0, alles op zijn kop gaat zetten. Het valt op dat in politiek Den
Haag, maar ook bij delen van ons bedrijfsleven en in vakbondsland deze
ontwikkeling nog niet op het netvlies staat.
Bij beleidsmaatregelen staat de oude economie 3.0 die aan het verdwijnen is, nog steeds centraal. Dat zagen we ook in een ambtelijk rapport over het oplossen van knelpunten op onze arbeidsmarkt dat deze week werd gepubliceerd.
Dat zijn de hoge werkgeverslasten, de extreem lange duur van doorbetaling bij ziekte die kan oplopen tot meer dan 2 jaar en vooral voor kleinere werkgevers de ingewikkelde en dure ontslagprocedures bij vaste contracten.
Een modale werknemer kost een werkgever in totaal dus 3.600 euro per maand en dat leidt voor deze werknemer (na belastingen en premies) tot een netto loon rond 2.000 euro. Wie deze onthutsende cijfers ziet, zal begrijpen waarom ondernemers in het MKB vaste arbeidscontracten proberen te voorkomen en kiezen voor flex.
Deze hoge lastendruk heeft ook tot gevolg dat veel nuttig werk niet wordt uitgevoerd. Aan de formatietafel zijn geen moeizame vergaderingen en extra ambtelijke en andere adviezen nodig om in ieder geval in het regeerakkoord op te nemen dat de drie jobkillers bij voorrang worden aangepakt. Protesten die vooral van de FNV en de politieke vrienden van deze vakbond in Den Haag zullen komen, moeten worden genegeerd.
Waarom? Omdat ze ons land veel werkgelegenheid en bedrijven kosten.
Deze ouderwetse voorstellen staan haaks op de nieuwe economie en arbeidsmarkt 4.0 en moeten dan ook de prullenbak in. Ze zouden leiden tot een verlies van vele tienduizenden banen. Nu al zien we dat innovatieve start-ups die voor onze digitale toekomst van essentieel belang zijn de drie jobkillers ontvluchten door voor het buitenland te kiezen en dat geldt ook voor bestaande ondernemingen die hun slimme investeringen niet meer in Nederland laten uitvoeren.
Sommige politieke partijen en vakbonden hebben nog niet door dat ze geen machtsmiddelen hebben om deze ontwikkeling tegen te houden. Sterker nog, ze bevorderen het verlies aan werk in Nederland nog eens extra door onze nu al dolgedraaide belastingschroef nog verder te willen aandraaien. Maar ook door aan arbeidsvoorwaarden uit het verleden vast te houden die leiden tot torenhoge werkgeverslasten.
Hoe belangrijk de export voor Nederland is blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Die laten zien dat de uitvoer van goederen en diensten ons land 2,2 miljoen voltijdbanen oplevert. Dat is bijna een derde van het totale aantal banen in ons land.
Als EU-land profiteert Nederland van de vrije interne Europese markt. Ongeveer twee derde van de waarde van de export van Nederlandse makelij gaat naar EU-landen. Ons lidmaatschap van de EU en de eurozone hebben er ook toe bijgedragen dat relatief veel buitenlandse bedrijven, waaronder bekende multinationals als Shell en Unilever, mede in Nederland zitten.
Deze bedrijven zorgen voor 40% van de banen in het Nederlandse bedrijfsleven en zijn goed voor twee derde van de omzet. Daarnaast nemen ze meer dan 80% van de internationale handel in goederen voor hun rekening.
Deze aanpak heeft groei, werk en welvaart opgeleverd en moet dan ook door een nieuw kabinet worden voortgezet. Als er aan de formatietafel eindelijk begonnen wordt aan het opstellen van een regeerakkoord kan er tijd worden gewonnen door voor het werkgelegenheidsbeleid 4.0 tot uitgangspunt te nemen.
Kleine bedrijven, onze export en concurrentiepositie moeten daarbij centraal worden gesteld.
Bij beleidsmaatregelen staat de oude economie 3.0 die aan het verdwijnen is, nog steeds centraal. Dat zagen we ook in een ambtelijk rapport over het oplossen van knelpunten op onze arbeidsmarkt dat deze week werd gepubliceerd.
Job killers
Voor het nieuwe kabinet worden daarin mogelijke oplossingen aangedragen voor onder meer het terugdringen van flexwerk, het bevorderen van vaste contracten en een andere positie van zzp’ers. Omdat het nieuwe kabinet volop te maken krijgt met de nieuwe arbeidsmarkt 4.0 gaat het om voorstellen die voor een deel nu al als achterhoede gevechten beschouwd moeten worden. Maar dat geldt niet voor het aanpakken van de grootste drie jobkillers in ons land.Dat zijn de hoge werkgeverslasten, de extreem lange duur van doorbetaling bij ziekte die kan oplopen tot meer dan 2 jaar en vooral voor kleinere werkgevers de ingewikkelde en dure ontslagprocedures bij vaste contracten.
Financieel onhaalbaar
Onderstaand voorbeeld maakt duidelijk dat voor kleine bedrijven vaste arbeidscontracten financieel niet haalbaar zijn. Als een werkgever een modale werknemer (bruto loon circa 2.800 euro per maand) in vaste dienst neemt dan bedragen de extra werkgeverslasten ruim 800 euro per maand (werkgeverspremies).Een modale werknemer kost een werkgever in totaal dus 3.600 euro per maand en dat leidt voor deze werknemer (na belastingen en premies) tot een netto loon rond 2.000 euro. Wie deze onthutsende cijfers ziet, zal begrijpen waarom ondernemers in het MKB vaste arbeidscontracten proberen te voorkomen en kiezen voor flex.
Deze hoge lastendruk heeft ook tot gevolg dat veel nuttig werk niet wordt uitgevoerd. Aan de formatietafel zijn geen moeizame vergaderingen en extra ambtelijke en andere adviezen nodig om in ieder geval in het regeerakkoord op te nemen dat de drie jobkillers bij voorrang worden aangepakt. Protesten die vooral van de FNV en de politieke vrienden van deze vakbond in Den Haag zullen komen, moeten worden genegeerd.
Waarom? Omdat ze ons land veel werkgelegenheid en bedrijven kosten.
De weg kwijt
De FNV, onze grootste vakbond die vooral de afgelopen decennia in goede samenwerking met werkgevers en kabinetten een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan onze welvaart, is de weg kwijt en leeft nog in het verleden. Zo wil deze bond de internationale concurrentiepositie van bedrijven die voor banen zorgen verslechteren door een hogere winstbelasting en een FNV-robotbelasting in te voeren.Deze ouderwetse voorstellen staan haaks op de nieuwe economie en arbeidsmarkt 4.0 en moeten dan ook de prullenbak in. Ze zouden leiden tot een verlies van vele tienduizenden banen. Nu al zien we dat innovatieve start-ups die voor onze digitale toekomst van essentieel belang zijn de drie jobkillers ontvluchten door voor het buitenland te kiezen en dat geldt ook voor bestaande ondernemingen die hun slimme investeringen niet meer in Nederland laten uitvoeren.
Harde realiteit
Daar kun je boos over worden, maar het is wel de harde realiteit. In de nieuwe economie kunnen ondernemers met één druk op de knop hun bedrijf fiscaal verplaatsen naar landen met een aantrekkelijker klimaat om te ondernemen.Sommige politieke partijen en vakbonden hebben nog niet door dat ze geen machtsmiddelen hebben om deze ontwikkeling tegen te houden. Sterker nog, ze bevorderen het verlies aan werk in Nederland nog eens extra door onze nu al dolgedraaide belastingschroef nog verder te willen aandraaien. Maar ook door aan arbeidsvoorwaarden uit het verleden vast te houden die leiden tot torenhoge werkgeverslasten.
Export cruciaal
De toekomstige werkgelegenheid in Nederland wordt vooral gecreëerd door kleine innovatieve ondernemingen met minder dan vijftig werknemers die snel inspelen op digitalisering en nieuwe technologie. Daarnaast zal Nederland maatschappelijk en economisch als internationaal handelsland sterk afhankelijk blijven van de groei van de wereldeconomie en buitenlandse ontwikkelingen.Hoe belangrijk de export voor Nederland is blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Die laten zien dat de uitvoer van goederen en diensten ons land 2,2 miljoen voltijdbanen oplevert. Dat is bijna een derde van het totale aantal banen in ons land.
Als EU-land profiteert Nederland van de vrije interne Europese markt. Ongeveer twee derde van de waarde van de export van Nederlandse makelij gaat naar EU-landen. Ons lidmaatschap van de EU en de eurozone hebben er ook toe bijgedragen dat relatief veel buitenlandse bedrijven, waaronder bekende multinationals als Shell en Unilever, mede in Nederland zitten.
Deze bedrijven zorgen voor 40% van de banen in het Nederlandse bedrijfsleven en zijn goed voor twee derde van de omzet. Daarnaast nemen ze meer dan 80% van de internationale handel in goederen voor hun rekening.
Concurrentie belangrijk
Bovenstaande cijfers maken duidelijk dat wij voor onze banen en welvaart de EU, maar ook buitenlandse bedrijven, waaronder belangrijke multinationals, nodig hebben. Juist om die reden hebben Nederlandse kabinetten, ongeacht de politieke samenstelling, altijd een beleid gevoerd waarbij de nadruk ligt op een sterke internationale concurrentiepositie voor ons land en een aantrekkelijk (fiscaal) vestigingsklimaat.Deze aanpak heeft groei, werk en welvaart opgeleverd en moet dan ook door een nieuw kabinet worden voortgezet. Als er aan de formatietafel eindelijk begonnen wordt aan het opstellen van een regeerakkoord kan er tijd worden gewonnen door voor het werkgelegenheidsbeleid 4.0 tot uitgangspunt te nemen.
Kleine bedrijven, onze export en concurrentiepositie moeten daarbij centraal worden gesteld.